Bomen Effect Analyse (BEA)

Bomen Effect Analyse (BEA)

Bomen Effect Analyse

Als een gebied op de schop gaat is het belangrijk om aandacht te hebben voor de bestaande bomen in het plangebied. Een Bomen Effect Analyse (BEA) beschrijft objectief wat de verwachte effecten zijn van de (bouw)activiteiten op de bomen. Ook worden randvoorwaarden en (indien mogelijk) alternatieven gegeven om de bomen binnen het plangebied duurzaam te kunnen behouden en in te passen.

Een BEA wordt voorafgaand aan de activiteiten uitgevoerd, maar kan in elke fase van het project van belang zijn. Hoe eerder een BEA wordt uitgevoerd en hoe eerder een adviseur kan meedenken in het project, hoe waarschijnlijker het is dat bomen ingepast kunnen worden. Een BEA is toepasbaar bij allerlei typen projecten, onder andere:

  • Bouw
  • Sloop
  • Reconstructie
  • Herinrichting
  • Renovatie
  • Aanleg of werkzaamheden aan de ondergrondse infrastructuur
  • Ophoging of afgravingen, etc.

Een BEA kan zowel voor één boom als voor meerdere bomen worden opgesteld. Afhankelijk van het geldende beleid binnen een gemeente, wordt de BEA opgesteld conform de richtlijnen van het CROW of het Handboek Bomen van het Normeninstituut.

Nulmeting

In een nulmeting beoordelen we visueel alle bomen binnen de invloedsfeer van de voorgenomen werkzaamheden. Deze nulmeting is vergelijkbaar met de boomveiligheidscontrole (BVC-controle), met het verschil dat een aantal specifieke boomkenmerken zoals de exacte stamdiameter en de kroondiameter ook worden opgenomen. Ook kan in het veld al direct een afweging worden gemaakt over het verdere beheer van de bomen.

Bewortelingsonderzoek

Om het bewortelingspatroon van de bomen te onderzoeken gebruiken we de ArboRadix™ sensor in combinatie met de Arbotom® of graven we handmatig proefsleuven.

ArboRadix

Met de ArboRadix kunnen we tot een diepte van 50 cm onder het maaiveld de omvang en locatie van boomwortels vanaf 2 cm dikte in kaart brengen. Daarvoor plaatsen we op de wortelaanzetten rond de stamvoet sensoren. Een extra sensor, verbonden met een stalen sonde, wordt in een afgemeten rasterpatroon op de grond geplaatst. Door op de stalen sonde te tikken ontstaan trillingssignalen. De sensoren die aan de boom zijn bevestigd, sturen dit trillingssignaal terug. Wanneer wortels aanwezig zijn, wordt het signaal snel langs de wortels gezonden. Er onstaat een route. Door deze route in kaart te brengen kunnen we de omvang en locatie van het wortelstelsel definiëren.

Het Radix-beeld toont een lijnenpatroon in een aantal kleuren. Groene lijnen geven een optimale geleiding weer. In dat geval ligt een wortel recht onder de sonde. De kleuren geel en rood geven weer dat in de buurt van de sonde een wortel aanwezig is die in verbinding staat met de stamvoet. Wanneer geen lijn zichtbaar is, is op die plaats of in de nabijheid daarvan geen wortel aanwezig.

Handmatig graven

Door op enkele representatieve locaties binnen het plangebied een aantal proefsleuven te graven, krijgen we globaal een beeld van het bewortelingspatroon en de bewortelingsdiepte van een boom. Een bodemboring geeft ons informatie over de bodemgelaagdheid en de grondwaterstand.

Boomtotaalzorg

Lange Uitweg 27
3998 WD Schalkwijk
(Utrecht)